Ergens tussen Tarsis en Nineve voel ik de spanning in mij, tussen lafheid en moed. Ik kies het hazenpad, vlucht rechtstreeks de stinkende bek van de walvis binnen, stik in zijn meurende pens, sterf duizend doden aan zijn rottend ingewandendrek.

Ik vecht mij een weg naar buiten, word uitgekotst, heb mijn lesje geleerd, ga moedig op pad, doe wat ik moet doen, en ……

voel de spanning in mij, tussen recht en onrecht, tussen wraakzucht en barmhartigheid.

Ik worstel, geef mij eindelijk over, kom tot rust, en …… voel de spanning in mij:

als Job, de ongelukkige; als Thomas, de ongelovige; als Judas, de verrader; Petrus, de verloochenaar; Eva, de verleidster; als Jacob, de bedrieger; Zacheus, de geldwolf; Kaïn, de jaloerse; als de verloren zoon, die verbrasser …… de spanning tussen Martha en Maria. Ik voel me als de Adam die zich verbergt: de spanning tussen God en Mens …….